technasiumleerlingen ontwikkelen in opdracht van een bedrijf een gezonde snack.

Technasiumleerlingen werken samen met bedrijven aan gezonde voeding

Het technasium is een landelijk ontwikkelde formule voor bètatechnisch onderwijs op havo- en vwo-niveau. Ko Smidt is docent O&O (onderzoek en ontwerpen) en technator aan het Johannes Fontanus College. Dat houdt in dat hij naast lesgeven, contacten onderhoudt met bedrijven en instellingen buiten de school. “Technasiumleerlingen gaan al vanaf de brugklas aan de slag met echte opdrachten van bedrijven”, legt Smidt uit. Het bètatechnische vakgebied is onderverdeeld in zeven werelden, waar ‘voeding en vitaliteit’ er een van is. In de onderbouw maken de leerlingen kennis met al deze werelden, in de bovenbouw kiezen ze welke wereld het beste bij hun past.

Door al tijdens hun middelbareschooltijd aan de slag te gaan met onderzoek doen en praktijkopdrachten, sorteren de leerlingen voor op een technische studie. “De leerlingen weten hoe ze een plan van aanpak moeten maken, hoe ze onderzoek doen, hoe ze een praktijkopdracht moeten uitvoeren en hoe ze daar verslag van moeten doen”, zegt Smidt. “Dat is een enorm voordeel. Het is al meer dan eens voorgekomen dat de meesterproef, die de leerlingen in het examenjaar doen, geleid heeft tot toelating aan een technische universiteit.”

Gezonde snack

Zo ver zijn Willemijn van Dijk en Thijs Kleijer nog niet. Ze zitten nu in de derde en ontwikkelden het afgelopen jaar in opdracht van een foodbedrijf een gezonde snack. “Het lijkt op een bounty, maar dan veel lekkerder”, lacht Thijs. “Er zit geen suiker in”, verzekert Willemijn. “Op de chocola na, hebben we alleen gezonde ingrediënten gebruikt: banaan, geraspte kokos, vanille en kokosboter.” In het praktijklokaal van het technasium is alle ruimte om te experimenteren. Ze zijn er even druk mee, maar na een tijdje toveren Willemijn en Thijs de snack uit de koelkast. “De vorige keer waren ze iets beter gelukt”, vindt Thijs na een kritische blik. Toch gaat met enige trots het presenteerblad rond. De smaak is er niet minder om.

Het was een leuk project, vinden Willemijn en Thijs, al verwachten ze niet dat het bedrijf hun snack op de markt zal brengen. “Ze zijn wel hier op school geweest om de opdracht te introduceren”, zegt Thijs. “Maar helaas waren ze niet bij de eindpresentatie aanwezig.” Een gemiste kans, vindt ook Ko Smidt. “Die terugkoppeling is zowel voor de leerlingen als het bedrijf zelf heel belangrijk”, zegt hij. Desondanks hebben de leerlingen wel van het project geleerd. “We hebben bijvoorbeeld geleerd te testen en geduld te hebben”, zegt Willemijn. Kritisch reflecteren gaat haar overigens ook goed af: “Er zijn best veel mensen die gezond snoep willen. Maar snoep is eigenlijk per definitie ongezond. Je moet er gewoon niet zo veel van eten.”

Digitale tool

Shanne Doest, Annick de Vos en Robert Blaauwendraad zitten in 6 vwo en zijn toe aan hun meesterproef. In opdracht van Ziekenhuis Gelderse Vallei werken ze aan een digitale tool waarmee kan worden bijgehouden wat jongeren met een voedingsprobleem eten en drinken. “Het kan een website zijn, of een app”, geeft Shanne aan. Het contact met het ziekenhuis verloopt prima, vinden de leerlingen. “De diëtiste is onze opdrachtgever, maar via haar kunnen we zo nodig ook contact leggen met andere medewerkers die specifieke kennis hebben.”

De opdracht heeft zowel een technische als een medische insteek en dat is precies wat de leerlingen zochten. “We hebben zelf een aantal onderwerpen aangedragen en daar is deze opdracht uit voortgekomen”, zegt Annick, die technische geneeskunde of biomedische wetenschappen wil gaan studeren. “Dit is een mooie gelegenheid om alvast eens in een ziekenhuis te kijken.” De meesterproef leert de scholieren meer dan alleen onderzoeksvaardigheden. “Welk effect voeding heeft op gezondheid, bijvoorbeeld”, geeft Annick aan. “Daar ben ik me door deze opdracht nu ook bewuster van.”

Het mooie van het vak O&O en de meesterproef is dat er vraagstukken aan de orde komen die in het werkelijke leven spelen, benadrukken de scholieren. “Je bent echt aan het helpen”, ervaart Shanne. “Of ze iets met onze kennis kunnen, hangt natuurlijk af van de resultaten”, zegt Robert. Annick verwacht dat hun onderzoek de opdrachtgever in elk geval al tijd zal schelen. “En het voordeel is dat we als leeftijdsgenoten de doelgroep beter begrijpen. Je kijkt toch net even vanuit een ander perspectief.”  

Zero Waste Challenge

Henk-Jan ter Haar, David van der Woude en Amy Schimmel, leerlingen van 5 VWO, hebben zich de afgelopen periode over het probleem van voedselverspilling gebogen, als onderdeel van het wereldvoedselvraagstuk. Wetenschappers van Wageningen UR gaven op school een masterclass, over het schrijven van een advies aan een wereldleider. “Het is zo slecht verdeeld in de wereld”, vindt Amy. “We hebben hier echt een overvloed aan voedsel.” De leerlingen hebben de receptenapp EatYourFoodWaste bedacht, waarin je ingrediënten die je nog in huis hebt, eerst kunt invoeren. “Voedsel dat je over hebt, vormt zo het uitgangspunt voor wat je eet”, legt Henk-Jan uit.

De leerlingen hopen dat hun idee iets zal bijdragen aan het tegengaan van voedselverspilling. “Alle kleine stapjes helpen”, zegt Amy. “En dit is er één van.” Het idee voor de app is ingezonden voor de Zero Waste Challenge van I4Nature. “Tijdens de Youth World Food Day mogen we ons idee presenteren. Daar zijn ook bedrijven aanwezig, dus wellicht komt er iets uit.” Die wens is inmiddels in vervulling gegaan. Met hun EatYourFoodWaste app wonnen Henk-Jan, David en Amy onlangs de Zero Waste Challenge in het World Food Center in Ede. Dat betekent dat de app nu echt zal worden gebouwd.

Dit is een artikel uit Groei #4. Download Groei #4 (en eerdere edities) via deze link.