Wat is de opgave voor de RES?

Om 49% CO2 reductie in 2030 te behalen is grootschalige opwek van hernieuwbare energie nodig. De opgave is onder andere, om 35 TWh aan duurzame elektriciteit op land op te wekken. Om in 2030 voldoende opwek van duurzame elektriciteit te realiseren, maken we gebruik van bewezen technieken. Bij de berekening van de benodigde duurzame elektriciteitsproductie op land, is de productie van wind op zee al meegerekend. Net als het zuiniger omgaan met ons energieverbruik en de toename van zonnepanelen op woningen. Wat er dan over blijft aan benodigde duurzame elektriciteit is 35 TWh (grootschalige zonnedaken, zonneparken, windturbines). Daarvan zit landelijk gezien al een groot deel in de ‘pijplijn’: projecten die net gestart zijn bijvoorbeeld.
Bekijk hier de Factsheet "Stand van zaken zon en wind op land (pdf, 847 KB)" en het bij behorende overzicht "Vragen en antwoorden zon en wind op land (pdf, 64 KB)".

De RES kent geen taakstellingen per regio, maar redeneert vanuit de landelijke doelstelling van 35 TWh aan duurzaam opgewekte elektriciteit in 2030. Dat getal hangt samen met nationale, internationale en provinciale afspraken. Iedere regio onderzoekt in de RES welke bijdrage aan deze landelijke opgave kan worden geleverd. In het Gelders Energie Akkoord was al de ambitie vastgelegd om in 2050 energieneutraal te zijn, en in 2030 een CO2-reductie te realiseren van 55% ten opzichte van 1990.
Voor de RES wordt geen harde taakstelling gehanteerd, maar juist onderzocht hoe de regio een zo groot mogelijke bijdrage kan leveren aan deze landelijke opgave en regionale ambities.
Om te kunnen beoordelen of dat. lukt, is wel langs een aantal redeneerlijnen berekend hoeveel opgesteld vermogen aan duurzame opwek ongeveer nodig is om naar verhouding bij te dragen.

De partijen in Regio Foodvalley commiteren zich aan de doelstelling om in 2030 voor 0,75 TWh aan duurzame opwek van elektriciteit in de regio te realiseren. De ambitie gaat nog een stap verder, namelijk 1 TWh in 2030. De komende jaren blijven partijen zich inspannen voor aanvullende mogelijkheden om deze ambitie te realiseren.

Voor de vergelijkbaarheid en optelbaarheid van alle RES’en wordt in heel Nederland gewerkt met dezelfde uitgangspunten en rekenregels. Hiervoor is een landelijk model gemaakt, op basis waarvan iedere regio haar RES kan opstellen. Zo kan de voortgang van de uitvoering ook gemonitord kan worden: hoe staan we er als regio en als land voor.

De warmteopgave van de RES is de energie die nodig is om onze huizen te verwarmen en van warm water te voorzien. Alle RES-regio’s maken een Regionale Structuur Warmte (RSW). De RSW bestaat uit:

  • Uitleg van de warmtevraag en het warmte-aanbod
  • Een beschrijving van de mogelijkheden voor een nieuw te ontwikkelen bovengemeentelijke warmte-infrastructuur
  • Een toelichting op het proces met stakeholders

RES-regio’s maken deze RSW met de lokale en regionale overheid, netbeheerder(s) en relevante (huidige en toekomstige) stakeholders. De RSW beschrijft hoe de beschikbare warmtebronnen en de potentiële warmtevraag in de regio kunnen worden gekoppeld op een logische, efficiënte en betaalbare manier. En welke gevolgen dit heeft voor warmte-infrastructuur.

Eind 2021 hebben alle gemeenten een vastgestelde Transitievisie Warmte. Op basis van deze Transitievisies Warmte is er veel meer duidelijkheid over de keuzes en verwachtingen op lokaal niveau over het potentieel warmteaanbod. Nadat eind 2021 in alle gemeenten een lokale Transitievisie Warmte is vastgesteld, verkennen we wat dit betekent voor regionale afstemming en samenwerking. Het resultaat daarvan leggen we vast in RES 2.0.

De RSW was al onderdeel van de concept-RES en is verder uitgewerkt in de RES 1.0.

Restwarmte is warmte die overblijft als onderdeel van een (industrieel) proces. Denk aan de restwarmte van hoogovens, vuilverbranding of de restwarmte van een datacenter. Deze restwarmte kan weer benut worden als verwarmingsbron.

Gelukkig doen we al veel aan verduurzamen, maar er moet nog meer gebeuren om in 2030 ons land te voorzien van duurzame energie. Dat is nodig om te voorkomen dat de aarde met meer dan 2 graden Celsius opwarmt. Het biedt ook kansen voor economische groei, werkgelegenheid, mobiliteit, toerisme en recreatie, onderwijs en onderzoek. Duurzame energie biedt ons en onze kinderen ook een schone en gezonde leefomgeving in de toekomst.

Op sociale media is er discussie over of het doel van 35 TWh in 2030 niet al bijna gehaald was. Uit de monitor van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat het doel van 35 TWh in 2030 weliswaar binnen de door PBL benoemde bandbreedte valt. Maar ook dat dat geen gelopen race is. Het vraagt om een grote inspanning en lastige, vaak politieke, keuzes in gemeenten, in de regio’s en op nationaal niveau. Er blijven namelijk nog de nodige afwegingen te maken zoals: past het op het energienet? Wat is de uitkomst van het gesprek met bewoners? Wat is de impact op de natuur?

Meer weten?

De betaalbaarheid is voor alle gemeenten en regionale overheid een belangrijk aandachtspunt. Hoe, hoeveel, wanneer en waarvoor wie betaalt is nog onduidelijk. Naar de kosten van de energietransitie wordt onderzoek gedaan. De betrokken overheid (regionaal en lokaal) voert hierover wel overleg met het Rijk via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen. De landelijke overheid moet hierover beslissen, dat doen wij als regio Foodvalley niet. Wel nemen we in de afweging van mogelijke oplossingsrichtingen betaalbaarheid mee als een belangrijk criterium. Uitgangspunt is dat iedereen mee kan doen.

 

Staat uw vraag er niet bij of heeft u een aanvullende vraag, neem dan contact op.