Dealmaker Edith Feskens, WUR
Elke nieuwsbrief stellen wij iemand voor die meewerkt aan de Regiodeal Foodvalley. Vandaag maakt u kennis met Edith Feskens hoogleraar Global Nutrition bij Wageningen University & Research. Een onderzoeker met een missie die ook aan de wieg stond van thema 2 van de Regiodeal Foodvalley. Ze is ronduit enthousiast over het samenwerkingsverband. “De wisselwerking die door de Regiodeal is gerealiseerd helpt ons allemaal verder”.
Feskens is sinds 2017 hoogleraar Global Nutrition bij Wageningen University & Research (WUR). Ze licht de term direct toe omdat er eigenlijk geen goed Nederlands woord voor is. “We kijken daarbij naar voeding en gezondheid vanuit internationaal perspectief. We doen met name onderzoek naar overvoeding en ondervoeding, zowel in ons eigen land als in ontwikkelingslanden. Maar ook opkomende economieën zoals China en Mexico hebben onze aandacht. We willen daarbij vooral voorkomen dat ze dezelfde fouten maken als wij,” zegt Feskens gedreven.
Kennis brengen en halen
“Het mes van het delen van wetenschappelijke kennis in een internationaal speelveld snijdt aan twee kanten,” vervolgt Feskens. ”Het draagt bij aan de internationale bekendheid van de WUR en het trekt internationale studenten aan. Maar misschien nog belangrijker, wij leren ook van andere landen omdat voeding altijd gerelateerd is aan lokale en veranderende omstandigheden. Zo leren we welke afwegingen een rol spelen. Ook kijken we naar landen waar veel voedsel of grondstoffen vandaan komen. Hierin maken we verbinding met de landbouw en producenten. Onze focus als voedingsdeskundigen daarbij is te kijken naar het effect op voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen.”
Van prille start tot oude dag
Feskens studeerde voedingswetenschappen en epidemiologie. Na een aantal jaren bij het RIVM werkt ze sinds 2005 bij WUR. Daar stond ze twee jaar geleden aan de wieg van thema 2 in de Regiodeal, Voeding en gezondheid. “Als voedingswetenschapper heb je vooral kennis over wat voedingsmiddelen en voedingsstoffen doen. Bij epidemiologie kijken we naar wat er gebeurt op groepsniveau, bijvoorbeeld met overgewicht, hart- en vaatziekten en diabetes”, zegt Feskens. In haar huidige rol van projectleider van Werkpakket 1 Gezonde voeding voor moeder en kind komen die twee vakgebieden samen.
“Bij het project Prille start onderzoeken we wat vrouwen tijdens de zwangerschap eten, want dat heeft direct invloed op de gezondheid van het ongeboren kind. Daarnaast ontwikkelen we een tool waarin ze kunnen bijhouden wat ze eten. En we kunnen ze daarmee tegelijkertijd coachen om een gezonde keuze te maken. Dat is nodig”, vult Feskens aan, “want de huidige apps voor zwangere vrouwen zijn vooral gericht op veilige voeding in plaats van op gezonde voeding. Door de tool ligt de regie daarop straks bij de vrouw en is de coaching op afstand.”
Toegevoegde waarde van de Regiodeal
Feskens is enthousiast over de samenwerking die is ontstaan binnen de Regiodeal, zoals die met het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU), het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) en Universiteit Utrecht (UU). Het WKZ volgt bijvoorbeeld al een langere tijd een groep vrouwen na hun bevalling (het zogenoemde Primacohort). Door de samenwerking kunnen wij hun data koppelen aan ons onderzoek en kijken hoe de voedingsinname van invloed is op de kwaliteit van de borstvoeding. Deze wisselwerking is door de Regiodeal gerealiseerd en helpt ons allemaal verder”.
Wat doen we met de kennis?
De opgedane kennis en inzichten overbrengen op verloskundigen en diëtisten is de volgende stap. Daarin ziet Feskens nog wel wat uitdagingen. “Wij zien het als onze taak verloskundigen deskundiger te maken op het gebied van voeding en diëtisten van nieuwe kennis te voorzien. Dan kunnen zij op hun beurt de vrouwen in hun praktijk weer helpen. Om te weten hoe we dat het beste doen, zoeken we de samenwerking met de praktijk op. Maar het zijn vaak drukbezette ondernemers met beperkte capaciteit. Als wetenschapper ben je je daar niet altijd van bewust en zijn we vaak te optimistisch in onze planningen geweest. Daar moeten we onszelf nu de tijd en ruimte voor geven. Daarnaast gaan zorgen dat het meegenomen wordt in het onderwijs, zodat het in de toekomst beter gaat.”
Hoe meet je wat mensen eten?
Tot slot vraag ik Feskens hoe ze eigenlijk aan haar informatie komt. Hoe kunnen de onderzoekers goed te weten komen wat mensen eten? “Technieken zoals kunstmatige intelligentie, datawetenschappen en apps helpen ons daar enorm bij. Feitelijk onderzoek is namelijk niet zo simpel. We vragen natuurlijk wel wat mensen eten. Maar het geheugen laat mensen soms in de steek. En men geeft graag sociaal wenselijke antwoorden. Het blijkt dat vooral mensen met overgewicht niet goed kunnen inschatten wat ze consumeren. De vraag of dit ‘onder rapporteren’ bewust of gedachteloos gebeurt onderzoeken we daarom ook in de Regiodeal.”