Samen investeren in hoogwaardige onderzoeksapparatuur
Gezamenlijk investeren in onderzoeksapparatuur. Bij het Wageningse Laboratorium van Levensmiddelenchemie doen ze het al jaren, dankzij de subsidie vanuit de Regio Deal Foodvalley en de ondersteuning van het Shared Research Facilities-team van Wageningen University & Research (WUR). Het biedt onderzoekers toegang tot hoogwaardige apparaten en de kans om innovatief onderzoek te doen. Levensmiddelenchemici Henk Schols en Wouter de Bruijn delen hun ervaringen.
‘Bij het Laboratorium van Levensmiddelenchemie doen we een groot aantal analyses en experimenten,’ zegt Schols, Emeritus Persoonlijk Hoogleraar Biochemie van koolhydraten in levensmiddelen. ‘Denk bijvoorbeeld aan de analyse en structuuropheldering van complexe voedingsvezels in levensmiddelen, het monitoren van fermentatieprocessen, het meten van prebiotische oligosachariden in moedermelk en de chemische analyse van biomassa. Hiervoor maken we veel gebruik van chromatografie en massaspectrometrie,’ benadrukt Schols.
Kosten en risico’s spreiden
De apparatuur heeft een breed toepassingsgebied, maar is wel kostbaar. ‘Het is voor de gemiddelde onderzoeksgroep of startende ondernemer onmogelijk om zulke apparatuur zelf aan te schaffen en dat geldt ook voor ons laboratorium,’ legt Schols uit. ‘Gezamenlijk investeren en gebruik maken van zulke, vaak unieke, apparatuur is dan een logische keuze.’
Schols zat jarenlang in de wetenschappelijke adviesraad voor investeringen in onderzoeksapparatuur voor WUR. Zijn leerstoel investeerde in diverse hoogwaardige onderzoeksinstrumenten, zoals recent de IQ-X: een massaspectrometer waarmee complexe structuren van moleculen in bijvoorbeeld levensmiddelen te ontrafelen zijn.
Wouter de Bruijn, Assistant Professor Fytochemicaliën bij de leerstoelgroep Levensmiddelenchemie, heeft het stokje inmiddels van Schols overgenomen. ‘Ik ben in ons laboratorium verantwoordelijk voor het beheer van de onderzoeksapparatuur,’ zegt hij. ‘En ik kom met voorstellen voor nieuwe onderzoeksapparatuur die we graag zouden aanschaffen via de Regiodeal Foodvalley en Shared Research Facilities.’
Het openstellen van deze apparatuur voor gedeeld gebruik is daarbij één van de voorwaarden. ‘We besparen hiermee kosten, spreiden de financiële risico’s, en kunnen de unieke mogelijkheden van de apparatuur zo vaak nog beter benutten.’
Delen, het nieuwe samenwerken
Het samen investeren in en delen van onderzoeksapparatuur heeft volgens De Bruijn nog meer voordelen. Het leidt vaak tot gezamenlijk onderzoek: met onderzoeksgroepen binnen WUR en andere universiteiten of hogescholen, maar ook met bedrijven en andere praktijkpartners. ‘Zo hebben we samen met bierfabrikant Heineken een studie gedaan naar fytochemicaliën. Dat zijn kleine moleculen die door planten worden geanalyseerd in reststromen van het brouwproces. Doel van het onderzoek was om deze moleculen in de toekomst te gebruiken voor het verlengen van de houdbaarheid van alcoholvrij bier.’
De Bruijn keek ook, samen met Unilever en twee andere bedrijven naar hoe je levensmiddelen kunt verrijken met ijzer zonder dat deze zwart verkleuren. Een ander voorbeeld is een samenwerking waarin De Bruijn en zijn collega’s samen met NIZO Food Research, de HAS Green Academy in Den Bosch en het bedrijfsleven uitzoeken welke andere componenten in plantaardig eiwitpoeders aanwezig zijn. ‘Allemaal studies uitgevoerd met apparatuur die bereikbaar is geworden via gezamenlijke investeringen.’