4 veelgehoorde bezwaren van medewerkers over elektrisch rijden (én de feiten)
Je wilt als werkgever overstappen naar een volledig elektrisch wagenpark. Slim, want de rapportageverplichting voor werkgebonden personenmobiliteit komt eraan en met elektrisch rijden sla je een grote verduurzamingsslag. Toch hoor je nog bezwaren bij je medewerkers. Hoe krijg je hen bereid om te kiezen voor elektrisch rijden? 4 veelgehoorde bezwaren (én de feiten) op een rij.
1. ‘Een elektrische auto is te duur’
Een elektrische auto is in aanschaf vaak duurder, maar het gebruik en het onderhoud zijn goedkoper. Daardoor is op dit moment een elektrische auto ongeveer even duur als een auto die erop lijkt en op benzine of diesel rijdt.
Het leasen van een elektrische auto hoeft ook niet duurder te zijn dan het leasen van een auto op fossiele brandstof. Zakelijke rijders die ook privé rijden, krijgen een bijtelling. Voor een volledig elektrische auto (met een cataloguswaarde tot 30.000 euro) is de bijtelling 16% in 2023. Tot 2026 is deze bijtelling lager dan voor auto’s die op benzine of diesel rijden, vanaf 2026 vervalt volgens de huidige plannen dit voordeel. Omdat de aanschafprijs van elektrische auto’s vaak wel wat hoger is dan voor fossiele auto’s, zal dit nu resulteren in ongeveer gelijke bedragen.
Tip: sluit voor eind 2025 nog een leasecontract af om dit bijtellingsvoordeel te benutten.
Tot 2025 betaal je bovendien geen wegenbelasting (motorrijtuigenbelasting) als je een 100% elektrische auto hebt. In 2025 krijg je nog 75% korting op de wegenbelasting, vanaf 2026 ga je volgens de huidige plannen de volledige wegenbelasting betalen. Dit zou tot een kostenstijging kunnen leiden.
2. ‘Ik kan thuis niet laden’
Voor medewerkers die thuis geen eigen garage of oprit en dus geen laadpunt hebben, zijn er vaak een of meerdere publieke laadpunten in de buurt. Bij de gemeente kun je om extra laadpunten vragen. Bied als werkgever de gelegenheid om onder werktijd op het laadplein van je organisatie te laden. Met een paar uur laden onder werktijd, is een elektrische auto al voldoende geladen voor 90% van de dagelijkse ritten. Bied je medewererkers ook een aantrekkelijke laadpas.
3. ‘Ik kan er niet mee op vakantie’
Europa beschikt over veel snellaadstations, vaak direct langs de snelweg. Als je dus om de paar uur even stopt voor een pauze (wat ook scherpte en dus de veiligheid ten goede komt), heb je de auto zo weer voldoende opgeladen. Vormt de vakantieperiode toch een belemmering voor medewerkers om over te gaan op elektrisch? Dan kun je als werkgever de mogelijkheid bieden om voor een zomervakantie de elektrische auto tijdelijk in te wisselen voor een auto op fossiele brandstof. Zo rijden je medewerkers in ieder geval buiten je vakantie om het hele jaar elektrisch, in plaats van helemaal niet.
4. ‘Is het wel zo duurzaam? Hoe zit het met het productieproces?’
Een veelgehoord bezwaar is dat in duurzaamheidsberekeningen wordt uitgegaan van Tank to Wheel (TtW), dus duurzaamheid doordat je op elektriciteit rijdt in plaats van op fossiele brandstof. Maar ook Well to Wheel (WtW), wat betekent dat je de hele levens- en gebruikscyclus overziet, is de CO2-emissie van een elektrische auto ruim 60% lager dan die van een benzineauto of diesel. Daar is dus de productie van de batterij, de auto en het gebruik (18 jaar lang jaarlijks 12.000 km rijden) in meegerekend.
(bron: evrijders.nl)