Snuffelfietsers brengen luchtkwaliteit en fietsroutes in kaart
Het is maar een klein kastje, dat aan het fietsstuur hangt. Maar het levert de komende twaalf maanden een enorme berg aan informatie op. Tachtig inwoners van Regio Foodvalley fietsen in het project Snuffelfiets tijdens hun dagelijkse routine gegevens over luchtkwaliteit en fietsroutes bij elkaar. Waar de dataverzameling toe zal leiden, is nog niet precies duidelijk. “Dat is onderdeel van het experiment”, zegt projectleider Jochem Damhuis. “We hopen vooral dat er veel wordt gefietst en dat er met inwoners en andere partijen een dialoog zal ontstaan over de verzamelde data.”
Provincie Utrecht startte vorig jaar het experiment Snuffelfiets met tien mobiele sensoren. Dat was zo’n succes, dat het project inmiddels wordt opgeschaald naar 500 meetkastjes. “We wilden graag als hele regio meedoen, dus zo is ook provincie Gelderland betrokken”, verklaart Samareh Bloemberg, programmamanager mobiliteit van Regio Foodvalley. “We zijn blij dat Gelderland het project heeft omarmd.” Provincie Gelderland heeft de projectleiding op zich genomen van het regionale project, dat een jaar zal duren. De 80 meetkastjes in Regio Foodvalley zijn verdeeld tussen Veenendaal, die een jaar lang de helft van de kastjes gebruikt en de gemeenten Scherpenzeel, Renswoude, Barneveld, Ede en Wageningen, die ieder drie maanden lang snuffelfietsers in de regio laten rijden.
Een goede bereikbaarheid en een aantrekkelijke woon- en leefomgeving zijn belangrijke randvoorwaarden om te kunnen werken aan een brede welvaart voor Regio Foodvalley, zoals staat beschreven in de Strategische Agenda. Het project Snuffelfiets draagt bij aan die randvoorwaarden. “Met de gegevens die bij elkaar worden gefietst, krijgen we inzicht in fietsbewegingen”, stelt Bloemberg. “Deze data nemen we op in onze regionale verkeersdesk en kunnen we, naast ander onderzoek, gebruiken bij het verbeteren van het fietsnetwerk en het realiseren van snelfietsroutes in de regio.”
Ervaring opdoen
De mobiele sensoren kunnen eenvoudig aan het fietsstuur worden vastgemaakt, meten elke 10 seconden en sturen de data automatisch door naar een digitaal platform. Ze meten naast de locatie, oneffenheden in de weg, temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheid, ook de hoeveelheid fijnstof in de lucht. Dat levert gegevens op over de luchtkwaliteit. Het RIVM is betrokken bij het project en ijkt de data van de mobiele sensoren met die van stationaire meetstations. Daarmee worden de data over luchtkwaliteit gevalideerd.
Toch zal de opbrengst aan gegevens in dit project niet meteen tot beleidsverandering leiden. “Het gaat erom dat we ervaring opdoen met deze manier van meten”, zegt projectleider Damhuis. “En we willen met zo veel mogelijk partijen kijken naar wat we met de data kunnen. Zo transparant mogelijk.” De gegevens zijn daarom via een open dataplatform van Civity voor iedereen te raadplegen. Het bedrijf Sodaq, producent van de meetkastjes, laat op haar website zien hoe de kastjes met open-source software zelf te bouwen zijn. “Zo worden de mogelijkheden voor de markt duidelijk”, zegt Damhuis. “Niet dat we op de stoel van het bedrijfsleven willen gaan zitten, maar we kunnen zo wel een boost aan de ontwikkeling geven.”
Positieve bijdrage
De deelnemende gemeenten zijn zelf aan de slag gegaan met het werven van deelnemers. In Veenendaal meldden zich binnen een week al meer dan voldoende fietsers. Uit de proef van de provincie Utrecht bleek al dat de snuffelfietsers enthousiast zijn, gemotiveerd worden om vaker de fiets te pakken en graag een positieve bijdrage willen leveren aan hun leefomgeving. “Het project is voor ons geslaagd als er veel gefietst wordt en er een dialoog ontstaat over de verzamelde data”, zegt Damhuis. “We hopen dat mensen geïnteresseerd en betrokken raken.”
Tussentijds en aan het eind van het project zijn er bijeenkomsten gepland met de deelnemers en de samenwerkende partijen. Damhuis kan zich voorstellen dat er, zodra de gegevens gaan binnenstromen, wellicht een hackathon georganiseerd wordt om te kijken wat er met de data allemaal kan worden gedaan. Of welke koppelingen er gelegd kunnen worden met andere datasets. “Het zou mooi zijn als dat weer tot nieuwe inzichten leidt.”