Wethouder Stroobosscher: ‘Gemeenten en bedrijfsleven gaan de verbinding aan’

Dames en heren,

Mag ik u allen allereerst feliciteren met de ondertekening van het Mobiliteitsconvenant Regio Foodvalley!
Als Regionaal portefeuillehouder Mobiliteit is het aan mij de eer om een aantal slotwoorden aan u te richten. Ik zal het niet te lang maken want iedereen kijkt natuurlijk al uit naar de borrel.

Ik mag mij nu alweer anderhalf jaar Regionaal Portefeuillehouder Mobiliteit noemen. Een tijd waarin we als Regio Foodvalley onze Bereikbaarheidsagenda hebben vastgesteld, waarin we de eerste resultaten hebben gezien van onze lobby ten aanzien van de Rijnbrug en A1/A30, en waarin we gezamenlijk projecten hebben opgepakt die bij zullen dragen aan een betere bereikbaarheid.

Het mobiliteitsconvenant is één van die projecten. Aangedragen vanuit gemeente Wageningen en Provincie Gelderland en vervolgens regionaal opgenomen in ons Programma Mobiliteit.

Ik vind het fantastisch dat er zo veel werkgevers zijn in onze regio die het convenant vandaag hebben ondertekend.  Dit laat zien hoeveel maatschappelijk draagvlak er is om bij te dragen aan duurzame mobiliteit. 

Duurzame mobiliteit is daarbij geen doel op zich. Het is een middel om bij te dragen aan een kwalitatief betere leefomgeving, aan een betere gezondheid van werknemers én aan een betere bereikbaarheid. 

Regio Foodvalley draagt inhoudelijk bij aan het convenant door middel van kennisdeling. Als regiogemeenten werken wij aan het stimuleren van duurzame mobiliteit binnen onze eigen organisaties. Hiervoor stellen wij momenteel mobiliteitsplannen op. Bij de uitvoering zullen we inzicht krijgen in wat er wel en niet werkt om mensen vaker op de fiets of met het OV naar het werk te laten komen. Graag delen we deze kennis met het bedrijfsleven.
Maar naast deze inhoudelijke bijdrage is het misschien nog wel belangrijker dat wij als gemeenten in Regio Foodvalley met ondertekening van dit convenant nog meer de verbinding aangaan met het bedrijfsleven in onze regio. Vaker in gesprek gaan over de bereikbaarheid van de regio en wat een ieder, zowel de bedrijven zelf als de regio hiervoor vanuit de eigen verantwoordelijkheid kan betekenen.

Wat voor drempels worden er ervaren door de werkgevers? Zijn er mogelijkheden voor de overheid om busroutes aan te passen, fietspaden te verbeteren of oplaadpunten te realiseren. En welke rol kunnen werkgevers zelf spelen? Kunnen werkgevers bijvoorbeeld de last-mile van een bushokje naar het bedrijf faciliteren door leenfietsen of belbusjes. Tezamen kunnen we de ‘aanrijvreugde’ van werknemers verbeteren. 

In Veenendaal heeft dit ‘goede gesprek’ al geleid tot een succesvolle aanpak voor de rondweg-Oost (N233). Bedrijven zetten zich in om hun werknemers minder met de auto te laten komen en alternatieven te laten kiezen zoals de fiets, of om dit autoverkeer te spreiden om piekmomenten te voorkomen. Dit heeft nu al succes op de N233.

Een soortgelijke aanpak zou ook zeer geschikt zijn voor andere plekken in onze regio, zoals het nog verder te ontwikkelen bedrijventerrein Veenendaal-De Klomp. Het is van belang dat bedrijven die zich daar in de toekomst zullen vestigen direct mee worden genomen door de al gevestigde bedrijven en de regiogemeenten in de aanpak richting meer duurzame mobiliteit. En dat deze bedrijven zich aan zullen sluiten bij het Mobiliteitsconvenant Regio Foodvalley. 
Vandaag leggen we de basis voor deze aanpak. Het Mobiliteitsconvenant is een eerste stap in de richting van een brede regionale werkgeversaanpak met als doel een kwalitatief betere leefomgeving, gezondere werknemers en een betere bereikbaarheid.
Graag benadruk ik ten slotte ook de rol van de twee Provincies die het convenant ondertekenen. Het feit dat Regio Foodvalley voor een deel in Gelderland en voor een deel in Utrecht ligt, zorgt ervoor dat we als regio te maken krijgen met verschillende OV concessies, verschillende bestuurlijke overlegtafels en verschillende provinciale mobiliteitsprogramma’s. Dit maakt het niet altijd even makkelijk om als Regio in gezamenlijkheid te werken aan een betere bereikbaarheid. 

Het afgelopen jaar hebben de provincies ons echter laten zien dat zij bereid zijn om over de provinciegrenzen mee te denken. Zo zijn zij beiden nauw betrokken bij ons Programma Mobiliteit én dragen zij bij aan projecten ongeacht of deze projecten op het Gelderse of op het Utrechts grondgebied worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn; de verbreding van de Rijnbrug, de ontwikkeling van het station Veenendaal-De Klomp tot multimodaal knooppunt, het project meetfiets en natuurlijk dit mobiliteitsconvenant. 

Ik wil de aanwezige gedeputeerden dan ook vragen om deze goede samenwerking voort te zetten en praktische drempels voor regionale samenwerking weg te blijven halen. Blijf denken in mogelijkheden en niet in harde grenzen. 

Dit gezegd hebbende, wil ik ons allen heel veel succes wensen met het uitvoeren van de afspraken uit het mobiliteitsconvenant.