Overige vragen

Het investeren in zon op bedrijfsdaken is niet verplicht. Maar bedrijven zijn wel verplicht om energiemaatregelen te nemen die binnen vijf jaar zijn terugverdiend. Kantoren met een oppervlakte van 100m2 of meer moeten vanaf 2023 een geregistreerd energielabel C hebben. Gemeenten intensiveren hun handhaving hierop.
Waarschijnlijk krijgen gemeenten vanaf 2022 meer mogelijkheden om zonnepanelen verplicht te stellen op grote daken bij nieuwbouw van bedrijven (denk aan distributiecentra).

Voor windenergie is over de hele levensduur 50 tot 100 keer minder fossiele brandstof nodig dan voor stroom uit een gas- of kolencentrale. Voor alle materialen over de hele levenscyclus van een windpark op land is ongeveer 3 gram fossiele brandstof nodig per geproduceerde kilowattuur elektriciteit, zie bijvoorbeeld dit rapport van Vestas (uitsplitsing van gebruik fossiele brandstof in tabel 16 op p.72).

Om de duurzame investeringen mogelijk te maken, moeten private partijen en de netbeheerders investeren. Om het bod van 0,75 TWh waar te maken verwachten ze aan directe investering 400 mln. nodig te hebben en 200 à 300 mln. om het energienet aan te passen. Daarbij komen nog extra investeringen zoals aanpassen van wegen of versterken van daken. Private partijen verdienen dit geld terug door de opbrengsten van de elektriciteit en door landelijke exploitatiesubsidie (SDE). De netbeheerders verdienen hun investeringen terug door de netbelasting per aansluiting en per gebruikte KWh.  

De investeringen per windturbine variëren per project en molen. Als indicatief voorbeeld: een windmolen van 3MW kost ongeveer € 3.000.000, -. Deze kosten zijn opgebouwd uit:

  • Turbines en funderingen (ca. 70% van de totale kosten)
  • Civiele werken (bouwvoorbereiding en ontsluiting)
  • Elektrische infrastructuur en netaansluiting
  • Vergunningen
  • Ontwikkelingskosten (onderzoeken en adviezen)
  • Eventueel grondvergoeding

Daarnaast is er de gehele levensduur onderhoud nodig. De kosten voor onderhoud en verzekeringen zijn ongeveer € 350.000,- per jaar.

Financieel gezien kost een windmolen dus 3 miljoen + € 350.000 per jaar. Een windmolen moet minimaal 15 jaar draaien om zichzelf (fabriceren, plaatsen, onderhouden en slopen) terug te verdienen.

Een grote windmolen wekt gemiddeld 5,6 MW op. Een windmolen van 5,6 MW met 3500 vollasturen (tijdsduur op vol vermogen gedraaid) levert gemiddeld 17.500 MWh per jaar. Een huishouden verbruikt gemiddeld 2.750 kWh per jaar. De productie, het onderhoud en het transport van windmolens kosten ook veel energie. Maar de meeste windmolens wekken binnen 3 tot 12 maanden op wat zij aan energie hebben gekost. De nieuwste zelfs binnen drie maanden. De technische levensduur van een windmolen is gemiddeld 20 jaar.

Voor het op te wekken vermogen wordt doorgaans gerekend met 1 MWp per hectare.
Op basis van 950 vollasturen levert dit 1.140 MWh/jr. Veiligheidshalve gaan we uit van 1000 MWh/jr. per hectare ofwel 1 GWh/jr. per hectare.
Panelen worden overigens steeds efficiënter, het is tegenwoordig mogelijk om zonneparken te realiseren met een vermogen van 1,2 MWp. De totale investeringskosten voor grote grondgebonden zonneparken (>10MWp) zijn ongeveer €540,- per kWp.
Voor installaties op daken is dat eerder tegen de €590. Kleinere grondgebonden parken zitten er ergens tussen in. Daarnaast zijn er de kosten voor het ontwikkelen van het park. Dit is een kleine 9% van de totale investeringskosten van een project. Onderhoudskosten bedragen +/- €30,05 per kWp over de totale levensduur. Hierin is het vervangen van de omvormer na +/-12 jaar meegenomen.

Een zonnepaneel is doorgaans 1,65 x 1 meter en levert 300WP per jaar op.