Energiebronnen

1 TWh staat gelijk aan een miljard kWh (kilowattuur), ofwel aan de opwek van 57 windmolens van 5 MW of 1000 hectare aan zonnepark. Het is ongeveer 1% van de jaarlijkse elektriciteitsvraag in Nederland.

De energie-infrastructuur (het warmtenet, elektriciteitnet en gasnet) gaat door de energietransitie ingrijpend veranderen. Deze veranderingen kosten veel geld en kunnen niet allemaal tegelijkertijd. Er moeten dus keuzes worden gemaakt. Het is belangrijk dat de veranderingen samen met alle betrokkenen efficiënt en slim worden ontworpen.
De netbeheerder(s) zijn van af het begin bij de RES betrokken. De regionale netbeheerder geeft informatie over de capaciteit van het energienet en hoe deze vergroot kan worden. Het doel is dat het energienet ook in de toekomst voor iedereen betaalbaar, betrouwbaar en toegankelijk blijft. Daarom is het voor iedere regio belangrijk om de gevolgen van de RES op het energienet in kaart te brengen en een goed beeld te hebben van kansen en knelpunten om voor 2030 tot realisatie te komen. Zo ook in Regio Foodvalley.

Het elektriciteitsnet staat steeds vaker onder druk door de groeiende vraag en grote hoeveelheid teruglevering van stroom. Dat is vooral een knelpunt bij ons voornemen om zo veel mogelijk zonnepanelen op daken mogelijk te maken. In Regio Foodvalley zijn niet alle daken geschikt voor zonnepanelen en niet alle daken kunnen op het net worden aangesloten. Het elektriciteitsnet moet in ieder geval sterk worden uitgebreid. Dat gaat veel tijd en ongeveer 200 tot 300 miljoen euro kosten. Ook is veel nieuw technisch personeel nodig om de aanpassingen aan het net tijdig uit te kunnen voeren.

Meer informatie over de drukte op het netwerk vindt u hier.

Ja, omdat de behoefte naar duurzame/groene elektriciteit sterk toeneemt. Bijvoorbeeld omdat we fossiel gestookte elektriciteitscentrales uitschakelen, maar ook omdat we met steeds meer elektrische auto’s rijden en omdat we (een deel van) de woningen elektrisch moeten gaan verwarmen. Ondanks dat we ook energie gaan besparen, zal de behoefte aan elektriciteit toenemen. Om deze elektriciteit duurzaam op te wekken is een mix van verschillende bronnen nodig zoals zon en wind. Zodat we ook op momenten dat de zon niet schijnt, kunnen voldoen aan de vraag. En dat de pieken in het elektriciteitsnet verdeeld worden over de dag. Windenergie is één van die bronnen. 

In het Klimaatakkoord is ervoor gekozen om vooral elektriciteit op te wekken met windmolens op zee. Deze windparken moeten in 2030 gezamenlijk 49 terawattuur (TWh) aan elektriciteit leveren, dat is ongeveer 60% van alle hernieuwbare elektriciteit die we in 2030 willen opwekken. Maar we gebruiken de zee ook voor visserij, scheepvaart en gaswinning en houden rekening met de natuur.

Alleen wind op zee is niet genoeg om iedereen van elektriciteit te voorzien én ook de industrie te laten draaien. We moeten daarom ook op land hernieuwbare elektriciteit opwekken. Hiervoor is een doel van 35 terawattuur afgesproken. Het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) geeft aan dat windenergie op land op dit moment een van de goedkoopste en meest efficiënte bronnen van duurzame elektriciteit is. Windenergie op zee en land zijn onmisbaar om voor 2030 onze doelen te bereiken.

Voor het ontwikkelen en testen van nieuwe technologie is nu eigenlijk geen tijd meer. In 2025 moet het echt duidelijk zijn hoe de energietransitie tot 2030 wordt opgelost. Voor de langere termijn, dus na 2030, kan nieuwe technologie wel mogelijkheden bieden.

Kernenergie is mogelijk een oplossing voor de lange termijn (vanaf 2030) en niet voor de korte termijn (tot 2030). Nog los van de investeringen, duurt vanwege veiligheid de vergunningverlening en de bouw van een centrale daarvoor te lang. De eerste RES gaat daarom in op oplossingen die op dit moment wél binnen onze invloedssfeer en binnen de mogelijkheden van de regio liggen.

Lees hier Rapport kernenergie ENCO (pdf, 1,71 MB)
Lees hier 2020-09 Kalavasta Vergelijking rapporten nucleair ezk (pdf, 1,06 MB)

Meer informatie over kernenergie en andere energie bronnen vind je in de Gespreksassistent.

Groene waterstofgas en biogas is een mogelijk alternatief, maar de productie is duur en het aanbod is beperkt. Verder ligt het op dit moment meer voor de hand om deze duurzame gassen in te zetten op andere gebieden dan het verwarmen van de gebouwde omgeving. Denk bijvoorbeeld aan de industriële processen die een hoge temperatuur vragen en zwaar vrachtverkeer. Afhankelijk van de productiewijze van waterstof, kan het veel elektriciteit vragen. Wil je dit groen doen dan zijn er nog meer windmolens en zonnepanelen in het landschap nodig.

Meer informatie over groen gas en waterstof en andere energie bronnen vind je in de Gespreksassistent.

Ja, biomassa telt onder bepaalde voorwaarde mee ook als duurzame warmtebron (bijv. teelt en verwerking in de regio), net als restwarmte, geothermie en aquathermie. Maar duurzame elektriciteit uit biomassa wordt niet meegerekend in de 35 TWh.

Meer informatie over biomassa en andere energie bronnen vind je in de Gespreksassistent.

 

Staat uw vraag er niet bij of heeft u een aanvullende vraag, neem dan contact op.