Dealmaker Dick Heederik, Universiteit Utrecht

Elke maand stellen wij iemand voor die meewerkt aan de Regiodeal Foodvalley. Vandaag maakt u kennis met Dick Heederik van Universiteit Utrecht. De hoogleraar Diergeneeskunde is penvoerder voor het eerste thema binnen de Regiodeal. In de projecten emissiereductie, circulair veevoer, bodemverbetering en implementatie & communicatie wordt er aan toekomstbestendige landbouw gewerkt. “Het is voor transitie belangrijk dat de innovatiekracht uit de sector zelf komt,” zegt Heederik.

Na een studie Milieuhygiëne aan de Wageningen Universiteit bleef Heederik daar als onderzoeker werken. Hij onderzocht onder andere aan welke stoffen varkenshouders in hun stallen werden blootgesteld en wat het effect daarvan was op hun gezondheid. Later verhuisde hij met zijn onderzoeksgroep naar Universiteit Utrecht waar ze onderdeel werden van het interfacultaire instituut IRAS. Heederik specialiseerde zich daar verder in mens - dier problematiek, bijvoorbeeld resistente bacteriën en zoönosen.

Gevaar voor mens en dier
“In 2005 diende zich een grote uitdaging aan”, zegt Heederik. “Drie Nederlandse varkenshouders bleken besmet met de MRSA-bacterie. In de veehouderij werden toen veel antibiotica gebruikt. Nu bleek dat de antibioticaresistente MRSA-bacterie ook van dier op mens overgedragen kon worden, ontstond er grote angst dat antibiotica ook niet meer zou werken voor mensen. Dit vormde een omslagpunt in denken,” blikt Heederik terug. 

“Het gebruik van antibiotica in de veehouderij moest omlaag en er werden allerlei studies gestart om het effect van de veehouderij op de mens te onderzoeken,” vervolgt Heederik. “En ook al was er weinig wederzijds vertrouwen, toch gingen betrokken veehouders, overheden en onderzoekers samen aan de slag. Dit leidde onder andere tot de oprichting van de Autoriteit Diergeneesmiddelen (sDA) in 2010.” Heederik werd zelf voorzitter van het expertpanel van de SDa dat het antibioticagebruik monitort. Tegelijkertijd met het kritisch monitoren van antibioticagebruik werkte hij mee aan de het ontwikkelingen van een gezonde samenwerking tussen de SDa en grote diersectoren.

Wat leert het antibioticadossier ons?
Heederik blikt terug op de maatregelen die ervoor zorgden het antibioticagebruik in de veehouderij met maar liefst 70% omlaag ging. “Nederlandse boeren waren ooit grootgebruikers van antibiotica. Dat had naast resistentie ook een nadelig effect op het imago van Nederlands vlees. Maar nadat ook de Q koorts de volksgezondheid in gevaar bracht, werden de krachten gebundeld om een transparant registratiesysteem te bouwen. Door die inspanningen zijn we nu een lage middenmoter in Europa. Bepaalde antibiotica zijn nu alleen nog maar beschikbaar voor de mens. Sommige middelen worden vrijwel niet meer gebruikt voor dieren.” 

Hoe we daar zijn gekomen kan een voorbeeld zijn voor bijvoorbeeld de stikstofreductie, denkt Heederik. “De Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDA) bracht de scores in een jaarlijkse rapportage in kaart. Daar kan iedereen zien of er goed of slecht wordt gescoord. Het systeem dat 50/50 door de overheid en de diersectoren werd betaald, mobiliseerde een enorme innovatiekracht. Belangrijke factor was dat de boeren regie hielden en zelf aan de knoppen konden draaien. Want natuurlijk wilde niemand hoger scoren qua antibioticagebruik dan zijn buurman.”

“Wat we kunnen leren van het antibioticadossier,” zegt Heederik, “is, dat we door bijvoorbeeld emissie en depositie zichtbaar te maken met het meetnet dat we in Regio Foodvalley bouwen, boeren in staat stellen zelf keuzes te maken hoe ze die willen reduceren. Het is voor transitie immers belangrijk dat de innovatiekracht uit de sector zelf komt.”

Betrokkenheid Regiodeal
We maken een sprong naar 2018, als Heederik betrokken raakt bij de voorbereidingen van de Regiodeal Foodvalley. Heederiks ervaring in onderzoek op het snijvlak van veehouderij en omgeving kwam hierbij goed van pas. “We keken met een brede blik om ervoor te zorgen dat de investeringen uit de Regiodeal een positief effect hebben op alle doelen die we met elkaar hebben, zoals diergezondheid, dierwelzijn en de omgeving. Want eendimensionaal beleid kan nu echt niet meer en integrale benaderingen zijn nodig,” voegt Heederik toe. “Ook hier ging het om het samenbrengen van partijen die niet elkaars natuurlijke partners zijn.” 

Integrale benadering
“Met begrip voor elkaars belangen werden al snel goede koppelingen gemaakt en plannen gesmeed. Tal van partijen haakten aan, ieder met zijn eigen deskundigheid. Het brede netwerk van de consortiumpartners in thema 1 zorgt er nu voor dat we op integrale wijze werken”, zegt Heederik trots. “We kunnen een breed palet aan maatregelen volgen op het gebied van emissiereductie, circulair veevoer, bodem en waterkwaliteit en monitoren eventuele nadelige effecten op antibioticagebruik en diergezondheid. Met deze integrale benadering zorgen we ervoor dat de oplossing van het ene probleem niet weer een ander probleem veroorzaakt.” 

Als voorbeeld noemt Heederik de pilot circulair veevoer, om de import van voer terug te dringen en efficiënter met organisch afval om te gaan. “Hoe reageren dieren op ander voer, bijvoorbeeld overgebleven voedsel uit ziekenhuizen en restaurants? Als dat darmproblemen en extra emissies geeft, schieten we er dan wel wat mee op? Het is belangrijk om dat integraal te onderzoeken,” legt Heederik uit. “We kijken bij de pilots in de Proeftuin van Boer aan het Roer dus ook naar de neveneffecten. Daarnaast nemen we ook het verdienvermogen en toekomstperspectief voor de boeren mee.”

Gezamenlijke uitdagingen
Alles moet dus tegelijk én beter worden. Die stapeling van opgaven en het samenwerken in de nieuwe coalitie brengt ook uitdagingen met zich mee. Heederik: “er zijn grote verschillen tussen de partners. Maar er is gelukkig veel vertrouwen. En met het erkennen en waarderen van elkaars rollen en expertise winnen we aan kracht. We ontdekken hoe praktijk en wetenschap complementair aan elkaar kunnen zijn. Die samenwerking is al een eerste mooie oogst uit de Regiodeal.”

Heederik volgt direct met een oproep aan alle partners in de Regiodeal. “Wat we hebben opgebouwd heeft tijd gekost. We hebben allemaal veel geïnvesteerd in deze samenwerking. En we zijn hier iets unieks aan het bouwen met elkaar. We zijn nu halverwege de Regiodeal en de komende maanden gaan we steeds meer resultaten zien. Daarnaast is het is belangrijk om alvast gezamenlijk een visie te vormen hoe we verder willen na de Regiodeal.”

foto: Ed van Rijswijk